Beoordeling en examinering in de BPV

De toetsing van praktijkleren bestaat uit twee deeltoetsen: een praktijkbeoordeling en het stageportfolio.

1. PRAKTIJKBEOORDELING
In de praktijkbeoordeling wordt het verpleegkundig gedrag getoetst dat de student laat zien op de stage-afdeling. De zeven CanMEDS-rollen bieden het kader voor de gedragscriteria / beoordelingscriteria.

Tussenevaluatie
Ter voorbereiding op de tussenevaluatie beschrijft de student de ontwikkeling op de CanMEDS-rollen in het Evaluatieformulier CanMEDS-rollen. De werk- of praktijkbegeleider spreekt op basis van deze voorbereiding en het gesprek een adviesbeoordeling uit. Bij de tussenevaluatie is het vooral belangrijk om de gewenste voortgang te bespreken en leerpunten voor het vervolg.
Hieronder de formats. Dit evaluatieformulier wordt ook gebruikt bij de eindevaluatie.

Eindevaluatie
Ter voorbereiding van de eindevaluatie schrijft de student een aanvulling op het verslag van de tussenevaluatie, waaruit de vervolgontwikkeling duidelijk wordt. In een aansluitend gesprek spreekt de werk- of praktijkbegeleider de praktijkbeoordeling uit en legt deze schriftelijk vast in het digitale praktijkbeoordelingsformulier. De student stuurt hiervoor een link naar de werkbegeleider / praktijkbeoordelaar. Het is belangrijk dat bij iedere CanMEDS-rol wordt toegelicht waarop de beoordeling is gebaseerd. Deze beoordeling is een adviesbeoordeling.

De stagedocent is de examinator en fiatteert de adviesbeoordeling. Indien de stagedocent niet akkoord kan gaan met de adviesbeoordeling (in negatieve dan wel positieve zin), dan zal de stagedocent contact zoeken met de praktijkbeoordelaars.

2. STAGEPORTFOLIO
Tijdens iedere stage worden een of meerdere stage-opdrachten gemaakt. In het stage-onderwijs wordt de student bij het maken van de opdrachten begeleid.

Voor de stage-opdrachten vragen we de praktijk/werkbegeleiders om mee te lezen op waarheid, argumentatie en verantwoording van gemaakte keuzes. De werkbegeleider vult een feedbackformulier met tips en tops in; de stagedocent beoordeelt de opdrachten. Voor praktijkleren 4 wordt het stageportfolio bovendien door twee stagedocenten beoordeeld, omdat deze stage onderdeel is van de afstudeereenheid.

De precieze inhoud van de stageportfolio’s per stage is terug te vinden op de digitale leeromgeving van de opleiding verpleegkunde (dit heet: CANVAS, vraag de student hiernaar als u dit wil bekijken). Hieronder is per praktijkleerperiode een overzicht van de stage-opdrachten opgenomen.

Praktijkleren 1 (PL1):
In PL1 ligt het accent op de CanMEDS-rollen van zorgverlener, communicator en reflectieve EBP-professional. In PL1 worden twee stage-opdrachten gemaakt:

1. Klinisch redeneren (doorlopen verpleegkundig proces van een zorgvrager), het feedformulier kunt u hier vinden: Feedbackformulier Klinisch redeneren PL1234.

2. Onderzoekend vermogen (patientenprobleem uitzoeken aan de hand van de 5 stappen van EBP).

Daarnaast heeft de student reflectieonderwijs, waarbinnen tevens ethiek als thema structureel aan bod komt. Studenten ronden dit onderwijs af met een reflectieverslag (aan de hand van een methode, bijvoorbeeld de reflectiewijzer) en een ethiekopdracht.

 

Praktijkleren 2:
In PL2 ligt het accent op de CanMEDS-rollen van zorgverlener, communicator, samenwerkingspartner en organisator. In PL2 wordt één stage-opdracht gemaakt, waarin zowel klinisch redeneren als onderzoekend vermogen worden getoetst. Studenten doorlopen alle stappen van het verpleegkundig proces (anamnese, diagnose, resultaten van zorg, interventies en evaluatie), waarbij specifiek aandacht gevraagd wordt voor gebruik screeningsinstrumenten, shared decision making, het doorlopen van het zorgtraject en de ervaren kwaliteit van leven van de zorgvrager. Het ICF-model wordt als kader gebruikt voor het vaststellen van diagnoses, resultaten van zorg en interventies. Het feedformulier kunt u hier vinden: Feedbackformulier Klinisch redeneren PL1234.

Daarnaast heeft de student reflectieonderwijs, waarbinnen tevens ethiek als thema structureel aan bod komt. Studenten ronden dit onderwijs af met een reflectieverslag (aan de hand van een methode, bijvoorbeeld de reflectiewijzer) en een ethiekopdracht.

Praktijkleren 3:
In PL3 ligt het accent op de CanMEDSrollen van zorgverlener, reflectieve EBP-professional, organisator en professional en kwaliteitsbevorderaar. In PL3 worden twee stage-opdrachten getoetst:

1. Klinisch redeneren (klinisch redeneren in een veranderende situatie en ten behoeve van het totale verpleegkundig proces), het feedbackformulier kunt u hier vinden:  Feedbackformulier Klinisch redeneren PL1234.

2. Onderzoekend vermogen (Critical Appraisal of a Topic (CAT): het project wordt uitgevoerd in een kleine groep studenten en begeleidt vanuit de Hogeschool Utrecht).

Daarnaast heeft de student reflectieonderwijs, waarbinnen tevens ethiek als thema structureel aan bod komt. Studenten ronden dit onderwijs af met: een reflectieverslag (aan de hand van een methode, bijvoorbeeld de reflectiewijzer) en een ethiekopdracht. In praktijkleren 3 (bedrijfsethiek) is feedback van de werkbegeleider van belang. Het feedbackformulier kunt u hier vinden: Feedbackformulier bedrijfsethiek werkbegeleider.  De opdrachten worden beoordeeld door de stagedocent.

Praktijkleren 4:
PL4 staat in het teken van de integratie van alle CanMEDS-rollen. Ook in de twee stage-opdrachten wordt de verdieping en integratie gezocht. De opdracht klinisch redeneren is dezelfde als de opdracht van PL3 (zie PL3, opdracht 1). Het feedbackformulier kunt u hier vinden:  Feedbackformulier Klinisch redeneren PL1234. In de tweede opdracht staat verpleegkundig leiderschap centraal. De uitkomsten van het onderzoek naar leiderschap wordt zowel in de praktijk als op school tijdens de bijeenkomsten gepresenteerd. Verder volgt de student twee workshops over interprofessioneel klinisch redeneren, samen met geneeskunde studenten en heeft de student hier een voorwaardelijk stageopdracht over.

Ook in de afstudeerfase is er reflectieonderwijs, dit gebeurt via intervisie. Ethiek komt aanbod via normatieve professionalisering. De student werkt een opdracht uit en vraagt een professional in de praktijk om feedback te geven over de ethiekopdracht. Het feedbackformulier kunt u hier vinden: Feedbackformulier Normatieve professionalisering professional. De opdrachten worden beoordeeld door de stagedocent.